Weg in de wereld

Het duurt lang, voordat de stalen toegangspoort haar wereld voor me opent.
Was het nog maar afgelopen donderdag dat we hier samen kwamen? Boos van onmacht stevende ze voor me uit. Ik volgde met bagage. Haar hele garderobe in twee tassen. In ieder kledingstuk een label met haar naam.
Nu nader ik de voormalige boerderij alleen. Hoe zal het met haar zijn? Waar kan ik haar vinden? Ik ken nog amper iemand van het personeel. Maar op de gang word ik meteen al vriendelijk begroet, door een tenger vrouwtje met een lange, bruine vlecht. Ze vraagt voor wie ik hier ben?
‘Mevrouw De Meter,’ probeer ik. ‘Sofie?’ Ik weet eigenlijk helemaal niet hoe ze haar hier zullen noemen.
Maar zij weet wel wie ik bedoel. ‘Kom maar.’ Behulpzaam neemt ze me bij de arm. ‘Ik breng je naar haar toe. Deze kant op, met de trap.’ Zij aan zij beklimmen we de brede treden. Bovenaan ontgrendelt ze een houten traliewerk.
‘Ik ben haar dochter.’
‘Ja,’ zegt ze, ‘dat dacht ik al,’ en wijst me op een openstaande deur. ‘Meestal zit Sofia hier.’
Een knikje nog en dan laat ze me los. Hoe oud zou ze zijn? Ik schat een jaar of zestig. Net als zij. Het inzicht draait mijn maag, mijn beeld, ik klamp me aan de muur. De kloof tussen wat is en wat had kunnen zijn, is veel te breed, te diep om in te kijken. Eén blik, en ik verlies mijn evenwicht. Niet aan denken nu.
Ik zet me schrap, betreed een drempelloze kamer. Een ovale tafel met kleurige stoelen, vreemde mensen met vragende ogen en – O, warempel, daar zit ze en, ja hoor, ze kijkt op en ziet mij ook! Een vlak gelaat ontpopt zich in verwondering, in levendige vreugde. ‘Dag, mama!’ zeg ik enthousiast. ‘Dag, meissie,’ zegt ze vol verrukking. Alsof kerstmis, sinterklaas en haar verjaardag samenvallen op vandaag. Wat een feest! Ze straalt, ze straalt van tomeloos geluk en we lachen allebei, we lachen samen en ik drink haar stralen op in mijn gebarsten grond.
Ze staat op, onhandig met haar stoel en ik stap op haar af, onhandig met mijn laptoptas. We knuffelen, althans ik sla mijn armen om haar heen en zij doet met me mee.
‘Daar ben ik,’ zeg ik opgetogen.
‘Ja,’ zegt ze, ‘dat dacht ik al.’
Intens tevreden kijkt ze me aan. Onzeker kijk ik rond. En nu? Moeten we hier blijven? De vlecht is nergens meer te zien. Aan tafel staart een opaatje apathisch voor zich uit. In mijn ooghoek schuifelt een gebocheld schepsel achter haar rollator aan.
Met een vastberadenheid die ik niet voel, trek ik een stoel naast die van haar. Ik verdring mijn schrijnende behoefte aan alles dat ze was en alles dat ik aan haar mis, zodat ik kan verdragen wat er nu nog van haar over is. Het is minder, altijd minder dan de vorige keer. Ze draagt een rand van kant onder een bloesje met een roesje, in een combinatie die ik nooit eerder heb gezien. Haar coupe zit anders, haar bril een beetje scheef en haar horloge… ondersteboven?
‘Hoe laat is het.’
Ongemakkelijk gluur ik opzij. Was dat een vraag, aan mij? Opa staart apathisch naar de muur. In zijn gezichtsveld hangt een grote klok.
‘Hij staat vast in de file!’ roept de gebochelde rollator verderop.
Een frons beklimt mijn voorhoofd, ik verlaag mijn stem. ‘Wat is dit, mam?’
‘O,’ zegt ze hardop, ‘die zijn anders,’ en doodgemoedereerd maakt ze een koekoekgebaar.
Ik schiet in de lach. ‘Je bent al aardig ingeburgerd hier.’
Verbazing overvalt haar gezicht. ’Is dat zo?’
‘Jazeker!’ In één adem ga ik door. ‘Ik hoorde over wilde avonturen, met ene Gerda, in de lift. Jullie wisten niet meer hoe de deuren opengingen. Drukten continu dezelfde knopjes in. Steeds maar weer, op en neer en nog een keer. Giechelend als jonge grietjes!’
Haar ogen beginnen te glanzen.
‘Ze zeiden,’ en ik buig een beetje naar haar toe, ‘dat het voltallig personeel naar jou en Gerda heeft gezocht. Wel een half uur lang!’
Ze bloost, haar wangen bol, haar lippen breed, ze blaakt van puur plezier. Alsof ze trots -.
Mijn God! Wat voel ik op mijn hoofd? Verschrikt kijk ik omhoog. Verschrikt word ik bekeken. Een uitgegroeide spoeling, een verkreukelde huid, een teleurgesteld gezicht zweeft net iets hoger dan het mijne. Een trage hand trekt zich terug. Niet wie ze dacht dat ik was? Onverstoorbaar schuifelt de gebochelde rollator verder.
Belangstellend volgt mijn moeders onverdeelde aandacht haar. Nieuwsgierig, onbeschaamd. Haar blik, haar hoofd, haar hele lijf draait mee. Alsof daar het schouwspel is. Alsof ik er niet meer ben.
‘Zeg, mam?’ probeer ik wanhopig.
Een weifelende focus keert terug.
‘Die mevrouw van net, hè. Die mij bij jou heeft gebracht. Wie was dat?’
Haar mimiek verstilt. ‘Mevrouw?’
‘Die verzorgster,’ help ik. ‘Vriendelijk gezicht. Jouw leeftijd.’
Kwetsbare onzekerheid ontbloot zich in haar blik. Kan ze dit niet meer?
‘Met die vlecht,’ schiet me opeens te binnen.
‘O!’ Ze veert op. ‘Dat is die ene. Dinges!’
‘Ja!’ Gespannen kluisteren we aan elkaar. ‘Is zij soms van de activiteiten?’
‘Nee,’ schudt ze nadrukkelijk. ‘Dat is niet goed!’
Ik scheer door mijn herinneringen, op zoek naar die van haar. ‘Doet zij de medicijnen dan?’
‘Neehee!’ Driftig prikt ze met haar vinger in de lucht. ‘Die andere!’
Radeloos probeer ik om haar woorden, haar gebaren, haar gedachten aan elkaar te relateren. Lukt me dit niet meer?
‘Toe nou!’ Haar koontjes kleuren van frustratie. ‘Van die deuren!’
‘O! Je bedoelt – je bedoelt toch niet – de lift…?’
‘Ja!’ zegt ze. ‘Die!’
Nu ben ik de kluts kwijt. ‘Maar Gerda -’
‘Ja!’ zegt ze. ‘Die!’
En dan wordt het me duidelijk.
Ze zucht, blij dat ik het eindelijk begrijp.
Mijn gedachten scrollen door de middag, steeds maar weer, op en neer en nog een keer. Ik vraag me af wie er hier ‘anders’ is? De verschillen komen overeen gelijk de overeenkomsten verschillen.
‘Ik hoop maar dat het personeel wel scherp heeft wie hier woont en wie hier werkt. Straks houden ze mij hier ook!’
Ze lacht, ze lacht om mij, ik lach om haar en dan schateren we samen. Tot zij begint te hikken en de tranen in haar ogen staan. Tot ik begin te hoesten en me onophoudelijk verslik. Ik knipper en wanneer mijn kijkers klaren, schuift een bevend blikje Potter’s in mijn beeld. Verbaasd volg ik een hand, een arm en dan staar ik apathisch opa aan.
Ik stamel. ‘Dankjewel.’
Zwijgend wendt hij zich weer naar de muur, de klok, de tijd gaat sneller dan ik dacht.
‘Ik moet gaan, mam,’ zeg ik zacht.
Even onvoorwaardelijk als ze me heeft ontvangen, laat ze me weer gaan. Het feest is over. We knuffelen, althans ik sla mijn armen om haar heen en zij doet met me mee. Het afscheid draait mijn maag, mijn beeld, ik klamp me aan haar vast. Aan alles dat er van haar over is. Het is meer, altijd meer nog dan de volgende keer. De kloof tussen wat is en wat straks zeker komen zal, is veel te breed, te diep om in te kijken. Eén blik, en ik verlies mijn evenwicht. Niet aan denken nu. Ik zet me schrap.
‘Daar ga ik,’ zeg ik, met een vastberadenheid die ik niet voel.
‘Ja,’ zegt ze, ‘dat dacht ik al.’
Ik pak mijn laptoptas op van de grond en –
Mijn God! Wat botst er op mijn been? Ik kijk op, verschrikt. Een verwachtingsvol gezicht zweeft net iets lager dan het mijne. ‘Waar blijft mijn zoon?’
Langzaam kom ik overeind. ‘Hij staat vast in de file.’
‘O,’ zegt ze gerustgesteld en draait haar wiel terug. Onverstoorbaar schuifelt de gebochelde rollator verder.
Nog één keer zwaaien, dan draai ik me om. Het traphek door, de treden af. ‘Tot gauw,’ roep ik Gerda na.
Het duurt maar even tot de stalen toegangspoort haar wereld voor me sluit.
Zij is de weg kwijt in de mijne. Ik zoek mijn weg in die van haar. Ergens in dit wonderlijke universum vinden we elkaar.

4 antwoorden
  1. jetskevanderschaar
    jetskevanderschaar zegt:

    Wat mooi hoe jij omschrijft hoe dit op jou overkomt José… Je woorden doen me goed, dankjewel!

  2. jetskevanderschaar
    jetskevanderschaar zegt:

    Het viel niet mee om de verwarring helder op papier te krijgen, dus heel fijn om te lezen dat het stuk je raakt Sanne! Dat raakt mij dan weer… ?

  3. José Egging
    José Egging zegt:

    Even geheel in deze wereld verzeild geraakt waar twijfels, acties en gevoelens alle kanten opschieten; een vernauwde wereld maar zo breed mogelijk ingezoemd. Nu nodig een ademruimte….een moedig stukje

  4. sanne roemen
    sanne roemen zegt:

    Wat een wendingen! Ik zit meteen middenin de verwarring. Wat mij betreft heel raak beschreven en het raakt me (dus) ook.

Reacties zijn gesloten.