Tag Archief van: bakkum

‘Hmm?’ Versuft draai ik me om.
Mijn lief staat in boxershort aan ons bed. ‘Ruik jij dat ook?’
Ik weet direct waar hij op doelt. Eerder op de avond had ik me nog afgevraagd wat er toch bij de buren op de barbecue lag, maar binnen de kortste keren was ik ingedommeld. Nu bespeur ik de geur haast niet meer, al komt de herinnering haarscherp terug.
‘Wat zou het zijn?’ vraag ik me hardop af. Geen plastic vorkje op het rooster, zoveel wordt me onderhand wel duidelijk. Daarvoor lijkt het trouwens ook veel te laat. Ik was al lang vertrokken en ik heb de kinderen nog helemaal niet gehoord.
‘Volgens twitter is er brand, hier om de hoek, mogelijk met giftige stoffen. Ik heb voor de zekerheid alle ramen en deuren al dichtgedaan.’
‘O.’ Blijkbaar slaap ik daar dus doorheen. En niet voor het eerst.
Ik herinner me die nacht in Bakkum. Vredig had ik liggen doezelen, terwijl de halve camping zich in allerijl met skelters, bakfietsen en rolkoffers langs onze stacaravan evacueerde naar zee. Ik kwam pas bij mijn positieven toen mijn wederhelft dezelfde woorden sprak. ‘Ruik jij dat ook?’ De lucht was doordrongen van een scherpe stank, die prikte in mijn ogen, mijn keel.
Er leek een hut volledig in de hens te staan, niet ver bij ons vandaan. Terwijl manlief het rampgebied verkende, ging ik de inventaris af. Wat namen we mee, wat lieten we achter? Een plan was snel gemaakt. Als het erop aankwam, sjorden we de kinderen met slaapzak en al drie hoog in de bolderkar voor een dollemansrit door de duinen richting het strand. Maar bij voorkeur, zo zei mijn lief naderhand, zetten we eerst een pot koffie.
Zelfs dat bleek overbodig te zijn. Volgens de dienstdoende brandweerman viel het alleszins mee. De kinderen wekken? Welnee. Als er echt wat was dan hadden we het zeker gehoord. Van hem.
Jaren geleden, toen ik nog jongerenreizen naar Afrika organiseerde op professionele schaal, namen we onze noodscenario’s eens door met acteurs. Een denkbeeldige busje vloog over de kop, een fictief telefoonnetwerk raakte overbelast en Hart van Nederland stond met een imaginaire cameraploeg op de stoep. Onze grootste nachtmerrie voltrok zich in huiveringwekkend detail.
Tegen wil en dank werd ik gebombardeerd tot voorzitter van het calamiteiten-committee, omdat ik zo koelbloedig bleef. Of misschien ontbrak het mij aan de adrenaline voor echte paniek. Terwijl ik ‘de rust behield’, kwam de rest tot heroïsche daden. Zowel in simulatie als in werkelijkheid keerden alle betrokkenen een ervaring rijker en vooral ongedeerd weer naar huis.
‘En nu?’ In het schijnsel van een telefoonscherm kijk ik opzij. Het is stil op social media. Ik hoor nog niemand op de galerij. Volgens mij hebben we ruim voldoende bonen voor de cafetière, medium roast.
‘Geen idee,’ zegt mijn lief. ‘Laten we maar proberen wat te slapen. We kunnen nu toch niets meer doen. Als er echts iets is, dan merken we het wel. Zodra de sirenes uitrukken komen ze vlakbij ons langs.’
Een zoen en dan nestel ik me tegen hem aan, veilig onder de deken. Langzaam voel ik mijn lichaam verzwaren, mijn adem vertragen, mijn aandacht verslapt. Alle koffie en koelbloedigheid ten spijt, mocht het onverhoopt ooit tot een ware catastrofe komen, dan lig ik waarschijnlijk op een oor.

Hoe moeilijk kan het zijn. Er ligt zelfs een briefje met instructies. ‘Om het vat te openen, trek je de hendel omhoog’. Of, wacht even, was het niet omlaag? Er is doorgehaald en bijgeschreven. Maar mij krijg je niet op de kast. Ik ben heus wel wat kampeergeïmproviseer gewend. Komt er geen water uit de kraan, dan moet het ding dus de ándere kant op. En als het straaltje te lullig wordt, dan pomp je gewoon de druk… even denken. Ja. Omhoog. Het staat er duidelijk.
Dag drie in Bakkum. Na een korte nacht. Manlief is met de kids croissantjes halen en ik krijg de ketel enkel met geduld gevuld. Een potentieel gebrek aan koffie brengt het beste in mij boven en dus duik ik onbevreesd uit de uitpuilende opslagtent een fietspomp op. Geen band kan ik plakken, maar dit lukt me vast. Het wieletje op het pieletje, duwen, trekken, duwen, trekken en, o, wonder! Tien minuten later zit ik aan een beker troost.
’s Middags meldt manlief zich. Het fust is leeg. Leeg? Leeg. Geen water uit de kraan, geen klotsen in het vat, hij heeft het zelf geschud. Aan de uitklapkeukentafel in de caravan, zwijgen echter alle uitlegblaadjes over vullen. Dan kan het niet al te ingewikkeld zijn, denken we binnen. Buiten weten wij nog net een bierfust en een tuinslang te herkennen, plus de eerst stap. Hendel de andere kant op en daarna de slang los. We proberen achtereenvolgens draaien, linksom, rechtsom, vloeken en finesse en tenslotte brute kracht. Aha. Wij deden het heus wel goed, het zand zat in de weg!

Dan smijt manlief in één zin z’n volledige doe-het-zelf vocabulaire er tegenaan. ‘Dit is een mannetje en dat is een vrouwtje en zo past de slang dus niet aan de kraan.’

Dan smijt manlief in één zin z’n volledige doe-het-zelf vocabulaire er tegenaan. ‘Dit is een mannetje en dat is een vrouwtje en zo past de slang dus niet aan de kraan.’ Ik volg schoonmoeders gedachtegang, stort me in de overvolle keukenla en stuit op batterijen, elastiekjes, batterijen, nog meer batterijen en, wacht even, ja, jawel, het kraankoppelstuk! We klikken het zo, hop, klak, aan de slang.
Overmoedig evacueren wij het hele zaakje op een krakkemikkige kar de brandnetels uit naar het dichtstbijzijnde waterpunt. We monteren het mondstuk, dat past(!), duwen de hendel en draaien de kraan. Kijk ons eens gaan. In een mum van tijd is het vat gevuld. Kraan dicht, hendel terug, mondstuk los en gedurende drie en een halve seconde spuit, spettert, spat het struikgewas gelijk een heel wildwaterpark. Juist.
We herpakken ons, proberen het opnieuw. Hetzelfde riedeltje en hop, hij is weer vol. Inmiddels zijn we er ook uit. Het is de correctie op het briefje. De hendel moet niet omhoog, maar omlaag. Dat moet het haast wel zijn. Kraan dicht, mondstuk los. U raadt het vast, u wéét het vast en wij stellen vast, met n=2 na een 0,04 kuub weggelopen water. Deze modus operandi is onjuist.
Maar hoe dan wel? Een hulplijn denkt u. Maar nee, we zijn op Bakkum en dus zonder wifi en bereik en buurman vindt ons schouwspel té vermakelijk. Ons rest ‘trial and error’, ‘depth-first search’, pompen of verzuipen en één hint. ’Pull’ staat op de hendel. Maar dat wisten we dus al. Enfin. Ik zal u het verdere beloop van ons waterballet besparen en geef het ruiterlijk toe. Manlief kwam er achter.
Bij ons afscheid leggen we de hele handleiding ongewijzigd terug. Per slot van rekening staat het er gewoon. ‘Trek de hendel omhoog’. Eerst trekken. Dan omhoog.