Ik wist wel dat de platenspeler naast de televisie van mijn moeder was. Maar beseffen dat ze vroeger ook een ander leven had gehad? Nee, dat deed ik niet. In mijn kinderlijke wijsheid was ik ervan overtuigd dat er vóór mij niets van waarde was geweest.
Soms zette ze een plaat op met kindersprookjes uit het verre oosten. Magisch vond ik dat. Hoe ze met de veger amper het vinyl aanraakte om de stofjes te verwijderen. Het krakende geluid wanneer de naald de groef gevonden had.
Hoewel ze nog een hele trits lp’s in het dressoir had, kan ik me niet herinneren dat ze daar ooit één van heeft gedraaid. Als er thuis iets aan stond, was het een weerbericht van Piet, om uit te vinden of mijn vader morgen gras kon kuilen, niet voor het vertier.
Ze was ook zeker niet het type voor een polonaise. In opperste vervoering liet ze hooguit zacht haar voet meetikken op de maat. In haar hele leven kocht ze één cd, maar met de stereotoren is ze nooit handig geweest.
Later kreeg mijn broer de pick-up en haar volledige collectie. Hij was het, die het apparaat aanzette toen we haar meenamen naar huis. Ze was moe van alle indrukken in een wereld die inmiddels veel te snel voor haar ging. Verstild keek ze voor zich uit.
Tot het nummer, dat ik nog nooit eerder had gehoord. Ze leefde op, hupste op haar stoel, sloeg met haar handen op de knieën, gaf het ritme aan als was ze zelf de dirigent en ze genoot, zoals ik haar nog nooit had zien genieten van muziek.
Ze was er. Even. Uit een ver verleden, toen ze een tiener was misschien. Ergens diep van binnen bestond die bakvis nog, uitbundig, onbezorgd – gezond. Tranen wellen op wanneer ik aan die avond denk.
Op 21 september is het Wereld Alzheimer Dag, met als thema: Muzikale ontmoetingen. Juist melodische herinneringen zitten diep verankerd in ons brein. Wie verras jij met een hit van vroeger, voor wie zet je dat ene nummer op, met wie waag je een dans?
Dit stuk schreef ik voor ALZ, het magazine van Alzheimer Nederland.