‘Oerol heeft toiletten van de toekomst; je plast er genderneutraal.‘ Voortvarend koopt mijn lief een plaspartout, met tegoed voor wel tien ritten. Binnen drie knipjes is hij het kwijt en heb ik hoge nood.
‘Mevrouw?’ vraag ik. ‘Het is een beetje lullig. Ik heb een plaspartout, maar ik kan het niet meer vinden. Hoe gaat u daarmee om?
Onderzoekend kijkt ze me aan. ’Ach,’ zegt ze, ‘ga maar gauw.’
Een uur later moet ik alweer.
‘Meneer?’ vraag ik. ‘Ik kan mijn plaspartout niet vinden. En nu?
Inventariserend kijkt hij aan. ‘Ach,’ zegt hij, ‘ga maar gauw.’
Een uur later moet mijn alleraardigste, allersympathiekste, allermooiste man.
‘Meneer? Mevrouw?’ vraagt hij. ‘Ik heb een plaspartout, maar ik kan het niet meer vinden. Hoe gaat u daarmee om?’
Beduusd kijken ze hem aan.
‘Ik heb het vanmidag nog gepind,’ legt hij behulpzaam uit. ‘Ik kan het afschrift aan u laten zien. Zal ik het even zoeken?’
‘Nee,’ zeggen ze. ‘Nee. Jij moet betalen.’
Tot zover het genderneutrale toilet. Vooralsnog zijn alle plees toch één pot nat.