ALZ – Geheugensleutels in een stofzak
Laatst kwam ik het weer tegen, onderin de badkamerkast. Een klein rood flesje met een witte dop en op de platte buik een sierlijke belofte van Eau Dynamisante. Impulsief had ik het naar een schap op ooghoogte verplaatst.
Ik dacht al dagen dat het daar niet handig stond, maar toch had ik er niets aan gedaan. Was het de aanblik van nostalgie in de ochtend die ik niet kon weerstaan? Of meende ik dat ik controle had over de kast, de plank, die rand – mezelf?
De handdoek om mijn natte haren had ik niet meegeteld. Ik boog mijn hoofd, voelde iets gaan en gilde voordat het glas de grond had geraakt, maar het was al te laat. In bloedende scherven viel de fragiele flacon op de plavuizen kapot.
De gelegenheid is me ontgaan, maar ik had het geurtje met mijn moeder uitgezocht, toen ik op de middelbare school zat en nog in de familiestulp verbleef, lang geleden in de tijd dat ze gezond was en ik niet wist wat daar de waarde van was.
Ik had het met me mee verhuisd, van het afgelegen platteland naar de vergelegen grote stad, van studentenkamer naar studentenkamer, van het gehuurde appartementje naar het gekochte hoekhuis – en nu hier – het eindstation.
Wanneer ik het voor het laatst heb gebruikt? Ik weet het niet meer. Misschien was dat wel juist de magie, van een ongeschonden, onversleten tijdsbeeld in een flesje dat ik als een laatste wens nog op kon roepen als ik het echt nodig had.
Nu ligt die illusie gebroken op de grond, loopt weg tussen de voegen en vervliegt in de lucht.
Opeens sta ik in mijn meisjeskamer met mijn tienervoeten op het hoogpolige tapijt in een citruswolkje van mijn eerste Franse luxe, mijn moeder vanzelfsprekend dichtbij, aan de overkant van de overloop, zo onbereikbaar ver weg.
Al mijn zenuwen staan open en nog voordat de morgen goed en wel begonnen is, druipt de moed me van het gezicht.
Er komen nooit meer nieuwe bij. Geen aandenkens, geen herinneringen, geen dierbare momenten. Dit is het, hier heb ik het mee te doen. Ik kan ze enkel nog verliezen, vergeten, verspillen op de badkamervloer.
Het liefst veeg ik de resten bijeen met mijn palmen, schraap ik ze uit de hoekjes met mijn vingers, om mijn gemis volledig te bedwelmen, maar de splinters liggen overal. Ik zuig ze op, mijn geheugensleutels in een stofzak, weg.
Het hele huis ademt Eau Dynamisante. Ze blijft nog even hangen, aan mijn blote handen, aan de zolen van mijn schoenen, aan een zucht tocht onder de keukendeur door. Ik snuif ieder vleugje in mijn diepste wezen op. God, wat mis ik haar.
Ik schreef deze column voor Alzheimer Nederland.