Tonio – A.F.Th. van der Heijden

‘Heb je Tonio gelezen?’ vraag ik voorzichtig aan de man die tegenover mij aan tafel zit. Hij heeft mij net toevertrouwd dat hij zijn adolescente zoon is kwijtgeraakt in een verkeersongeluk. Net als vader ‘Adri’, beter bekend als A.F.Th. van der Heijden. Over het tragische verlies van zijn enige kind schreef hij een gelijknamige monumentale requiemroman.
Het is haast niet voor te stellen hoe het moet zijn, het ultieme geluk om op een goede dag een zoon krijgen, waar je je 21 jaar met heel je ziel en zaligheid aan hecht, om hem op een slechte dag weer kwijt te raken aan het ultieme verdriet. Van der Heijden weet het onuitwisbaar onder woorden te brengen, van de prille, vederlichte liefde tot de zware, donkere wanhoop – en alles dat ertussen ligt.
In de eerste plaats zoekt Van der Heijden ‘naar een strategie om niet gek te worden.’ Een dwangmatig ritueel zonder lunchonderbreking, als houvast aan de dagen na de komst van de dood. Maar het schrijven is meer. Uit de diepten van zijn rouw conserveert en reconstrueert hij het leven en het overlijden van zijn jongen. ‘Het wat, het hoe. In die volgorde.’
’Voor en over hem schrijven is de manier om zo dicht mogelijk bij hem te komen, degene die hij was en de afwezige die hij nu is. Zo houd ik hem in leven, en als het werk straks gedaan is, dan kan het requiem hem, in samenspraak met de lezer, hopelijk nog een tijd levend houden.’
Dat lukt. Tonio is een meesterwerk, geschreven in weelderig proza, zoals alleen opperstilist Van der Heijden dat kan. Een schreeuw van ontsteltenis op de toppen van zijn stem, meer dan zeshonderd pagina’s lang. Het boek werd gunstig gerecenseerd, meer dan 200.000 keer verkocht en zowel met de Libris Literatuur Prijs als de NS Publieksprijs bekroond. Inmiddels is het zelfs verfilmd.
‘In een werk van fictie,’ schrijft Van der Heijden tot slot, ‘kunnen enkele terugblikken op het verleden van de hoofdpersoon, mits goed gekozen, volstaan om diens hele jeugd op te roepen. Dit aan Tonio gewijde geschrift zou pas compleet zijn als ik er al mijn dierbare en onwelgevallige herinneringen aan hem in kon neerleggen, liefst gevoegd bij die van door mij ondervraagde derden. Het verlies maakt onverzadigbaar. Om het onmogelijke verlangen naar volledigheid te bestrijden heb ik het geheugen associatief z’n gang laten gaan. Het aldus aangeleverde materiaal heb ik ondergebracht binnen een structuur die enigszins op die van een roman lijkt, in de hoop dat Tonio er, ondanks de leemten, zo veelkantig mogelijk uit oprijst.’
Juist dit, de veelvoud en omvang, is in mijn ogen de enige zwakte, maar die zij hem vergeven in het licht van zijn verpletterende taak en het imposante resultaat. Goddank heb ik dit onvoorstelbare drama nooit zelf ondervonden. Zwijgend kijk ik mijn metgezel aan. ‘Ja,’ zegt die tenslotte, ‘ik heb het gelezen. En zo was het precies.’

Deze recensie schreef ik voor YouBeDo, de online boekenwinkel waar je met elke aankoop bijdraagt aan je goede doel.