Wintervitrage
‘Nee,’ zei onze schoonmaakster vier weken geleden, ‘voor ramen lappen is het echt nog te vroeg. Kijk dan,’ en ze wees door de smerige ruiten naar buiten, ‘straks begint het weer te regenen.’ Tjsah, daar had ze misschien wel gelijk in. Bovendien, het was ook erg koud. We stelden het voorjaarsklusje nog even uit.
Een dag later was de verjaardag van mijn lief, op de koudste 28 februari die sinds mensenheugenis gemeten is. We dachten dat te vieren met een borrel en een hapje in de stad. Of nou ja, vieren. Het leek eerder op vernikkelen.
Er was geen hond op straat. Een stevige oostenwind blies met een gevoelstemperatuur van min 15 overal dwars door kleren en kieren. Niet alleen mijn feestelijke panty van 60 denier, maar ook de gevel van de kroeg waar we als enige gasten met twee biertjes tegen de verwarming zaten geplakt.
In het restaurant waren we niet veel beter af. Ik hield mijn sjaal maar driedubbel om. Zelfs de stoere mannen naast ons klaagden. ‘We doen het afzakkertje wel voor aan de bar.’
‘Nee,’ zei onze schoonmaakster twee weken geleden, ‘voor ramen lappen is het echt nog te vroeg. Kijk dan,’ en ze wees door de smerige ruiten naar buiten, ‘straks begint het weer te regenen.’ Inderdaad, het was een druilerige dag en hoewel het niet vroor was het absoluut kil. We schoven het voorjaarsklusje nog een keer door.
Vier dagen later ontwaakte de zaterdagochtend met sneeuw. Minuscule ijskristallen dansten op de wind, alsof de zwaartekracht geen vat meer op ze had, sinds ze aan de winter waren ontsnapt en zich op hun laatste reserves terug hadden laten dwarrelen naar mijn stad.
Het maakte niet uit, voorlopig hoefden wij alleen de deur uit naar de brievenbus, in de portiek van onze flat. Eerst ging mijn lief, in trainingsbroek, om tot zijn ontsteltenis te constateren dat de krant er niet was. Weg weekendgevoel. Wat later probeerde ik het nog eens, in jas, das en muts.
Tevergeefs. Het was alsof de bezorger eveneens zijn laatste reserves had verbruikt en vandaag zijn bed niet uitgekomen was. Al hoopte ik voor hem dat hij wel echt aan de winter was ontsnapt.
‘Nee,’ zei onze schoonmaakster vanochtend, ‘voor ramen lappen is het echt nog te vroeg. Kijk dan,’ en ze wees door de smerige ruiten naar buiten, ‘straks begint het weer te regenen.’ ‘Kan zijn,’ gaf ik toe, ‘maar doe het toch maar, want dat maakt me niet uit.’ ‘Wat jij wilt,’ verzuchtte ze en de rest liet zich raden.
Ik denk namelijk dat ze het mis heeft. Dat het niet te vroeg is voor de schoonmaak van het voorjaar. Maar dat het te laat is om me van de wijs te laten brengen door de hulp, die ik keurig per inspanning betaal. Mijn tip zolang het niet wil vlotten met de lente: lap je ramen. Het lijkt wel alsof iemand eindelijk mijn wintervitrage open heeft gedaan.
Helemaal mee eens Tieneke! Als wij gewoon beginnen met de voorjaarsschoonmaak, volgt de lente vast vanzelf 😉
minstens net zo effektief als die bak met bollen op de tafel. En het klinkt gek, maar zelf mee opruimen (de winterkleren uitwassen en de kast in) geeft een kick bij mij.