Psychologie Magazine #3 – Met mijn taboe op tv

Hoe deel je een verdriet zo rauw dat je er geen woorden aan kunt geven? Het was niet mijn bedoeling om het nooit te vertellen. Ik dacht alleen: niet nu. Mijn reflex was om de olievlek te beperken tot het minimum van mijn vriend en mezelf. Alsof de uitslag van mijn dna-onderzoek minder schadelijk zou zijn, zolang die niet bekend was in mijn buitenwereld. En dat was ook zo.
Ik kreeg mijn status te horen op de valreep voor kerst. Niemand had me erop voor kunnen bereiden hoe dat zou zijn, noch hoe ik verder moest. ‘Vertel het aan je familie,’ was het voornaamste advies, dat ik niet over mijn hart kon verkrijgen. Moest ik in het recreatiezaaltje van het verzorgingstehuis tegen mijn zieke moeder zeggen: ‘Fijne feestdagen, ik word de volgende’?
Dat wilde ik haar koste wat het kost besparen. Misschien zou ze de strekking niet helemaal bevatten, maar de emotie des te meer. Als gezin liepen we structureel op onze tenen om er het beste van te maken. Jarenlang weerklonk in ieder samenzijn de gedachte: nu het nog kan. Elke kerst was ze er minder bij. Wie weet werd dit de laatste.
Wat zou het met ons wankele evenwicht doen, als ik aan mijn vader vertelde dat hij na zijn schoonvader, zwager en vrouw straks ook zijn dochter zal verliezen? Het heden was al moeilijk genoeg. Ik kon het niet verdragen om de implicaties van mijn toekomst in zijn ogen te zien. Dus ik zweeg. Tegen iedereen, behalve een paar vrienden. Niet uit altruïsme, maar uit zelfbehoud.
Zou ik ooit nog serieus genomen worden in mijn werk, als mensen wisten dat ik mijn denkvermogen kwijt ga raken zodra ik begin vijftig zal zijn? Ik wilde voor vol worden aangezien, zolang het nog kon. Maar bovenal had ik een omgeving nodig, waarin ik mezelf kon zijn zoals ieder ander, zonder de permanente dreiging van dementie.
Soms probeerde ik voorzichtig om een tipje van de sluier op te lichten. Maar zodra ik het woord ‘erfelijkheid’ liet vallen, kwam per ommekeer de onvermijdelijke vraag: ‘Ben je getest?’ Voorheen kon ik nog naar eer en geweten ontkennen, nu werd ik voor het blok gezet: liegen, of iets vertellen dat zo persoonlijk is dat het voelt als intiem. Dus ik zweeg. Iedere dag, bijna drie jaar lang.
Tot opeens mijn neuroloog vroeg of ik aan wilde schuiven bij PAUW? Nee, dacht ik, wat als… ? Wereldwijd kende ik niemand die zijn status zo jong en zo publiekelijk deelt, de situatie is te zeldzaam en het stigma te groot. Tegelijkertijd was dat de reden waarom ik besloot het toch te doen. Mijn lieve moeder kon het niet meer. De kerst na mijn uitslag was haar laatste geweest.
Bijna drie jaar later bracht ik mijn familieleden op de hoogte. Ze zaten die avond in het publiek.
Het interview was een van de spannendste dingen die ik ooit heb gedaan. Ik schoof mijn tenen over de rand, kneep mijn ogen dicht en sprong. Minutenlang was er niets dan mijn uiterste concentratie op het spreken van de woorden die ik nooit had gedeeld en een stilte in de studio die ik nooit had gehoord. Zo abrupt als het begon, was het ook weer voorbij.
Niemand had me erop voor kunnen bereiden hoe het zou zijn, noch hoe ik verder moest. Behoedzaam keek ik op twitter. Niets negatiefs. Toen ging de bel: een bos bloemen. Voor mij? Mijn telefoon trilde. Mails van bekenden, liefs op What’s App. De bel: nog een boeket. Mails van vreemden, hartjes op Facebook. De bel: ik kwam vazen tekort. Ontroerende kaartjes, een brief in de bus. De bel: het hele huis rook naar lelies. Emotionele gesprekken, stevige knuffels. De bel: een ballon!
Dagen, weken, maanden werd ik overweldigd door een stortvloed hartverwarmende reacties.
Nee, het was nooit mijn bedoeling geweest om het zo te vertellen, en ja, mijn angst was niet geheel ongegrond, maar wat voel ik me gesterkt en gedragen door zoveel liefde om me heen, van vrienden en onbekenden, uit alle hoeken en gaten, van binnen- en zelfs buitenland. Wat de toekomst ook mag brengen, daar ben ik oneindig dankbaar voor.

Volgende keer: hoe heeft dit mijn leven veranderd?

Vorige keer: zou je willen weten of dit jou te wachten staat?

Dit stuk schreef ik voor Psychologie Magazine.